Wanneer iemand door toedoen van een ander schade oploopt, ontstaat er recht op een vergoeding van de schade die is geleden. Als er inkomensschade ontstaat, dient de aansprakelijke partij het verlies aan verdienvermogen te compenseren.
Het uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht is dat het slachtoffer zo veel als mogelijk in de zelfde situatie wordt gebracht als vóór het ongeval. Hierbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de financiële situatie van het slachtoffer na het ongeval en de hypothetische situatie zonder ongeval. Het verschil is schade. Indien een slachtoffer voor het ongeval inkomsten had uit zwart werk en deze inkomsten vallen als gevolg van een ongeval weg, dan wordt het wegvallen van deze zogenaamde zwarte inkomsten aangemerkt als schade. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad d.d. 24 november 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA8453).
Degene die zich op verlies van zwarte inkomsten beroept, draagt daarvan de bewijslast. Hij zal moeten bewijzen:
- er sprake was van zwarte inkomsten vóór het ongeval,
- hoe hoog die zwarte inkomsten waren,
- dat de zwarte inkomsten waren behouden in de hypothetische situatie zonder ongeval.
Indien het bewijs van zwarte inkomsten slaagt, zal de rechter vervolgens op grond van de beschikbare gegevens moeten vaststellen ( of schatten) welk netto inkomen benadeelde zou hebben gehad als over de ontvangen zwarte vergoeding inkomstenbelasting was betaald. Met ander woorden het ‘zwarte’ inkomen wordt voor het begroten van de schade ‘wit’ gemaakt.
Ondanks het feit dat de Hoge Raad niet geoordeeld heeft dat schade wegens gemiste zwarte inkomsten om principiële redenen niet voor vergoeding in aanmerking komt, en bovendien zelfs aanwijzingen geeft voor de berekening hiervan, stuit deze schadepost in de letselschadepraktijk regelmatig op bezwaren bij de tot vergoeding aangesproken partij.
Het grootste bezwaar van aansprakelijke partijen, althans hun verzekeraars, is dat het maatschappelijk niet verantwoord zou zijn om een vergoeding te betalen indien sprake is van bewuste ‘belastingontduiking’. Dit zou aan te merken zijn als een onrechtmatig belang.
Jarenlang volgde de rechtspraak het arrest van 2000 van de Hoge Raad. Het gemis aan zwarte inkomsten komt in beginsel voor vergoeding in aanmerking, echter de bewijslast is zwaar en bovendien hoeft alleen het ‘witte’ deel vergoed te worden.
Op 16 januari 2020 oordeelde de voorzieningenrechter Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2020:284) echter plotseling in andere zin. Het om een zelfstandig ondernemer, die tevens zwart werkte als personal kickbokstrainer. Betrokkene kon als gevolg van een verkeersongeval geen kickboks-trainingen meer geven. Er was sprake van inkomensschade, mede doordat de betrokkene zijn zwarte inkomsten zag wegvallen. Betrokkene vroeg om de voorzieningenrechter om een voorschot op de schadevergoeding ter compensatie die weggevallen zwarte inkomsten. De voorzieningenrechter boog zich over de vraag of zwarte inkomsten van het slachtoffer meegenomen behoren te worden bij de berekening van de schadevergoeding. De voorzieningenrechter concludeerde dat het slachtoffer zich schuldig had gemaakt aan het ontduiken van belastingen, door geen belasting af te dragen over de inkomsten in verband met zijn kickboks-trainingen. Die gemiste inkomsten waren volgens de voorzieningenrechter aan te merken als een onrechtmatig belang en daarvoor kan volgens de voorzieningenrechter geen vergoeding verstrekt worden.
Deze uitspraak heeft binnen de letselschadewereld veel stof doen opwaaien, omdat de voorzieningenrechter met de uitspraak van de tot dan toe door de diverse rechtbanken en kantonrechters gevolgde lijn afweek. Er is veel over gezegd en geschreven. Sommige verzekeraars zagen in de uitspraak een bevestiging van hun stelling dat het gemis van zwarte inkomsten niet vergoed hoeft te worden en weigerden dan ook om deze schadepost te erkennen.
Onlangs heeft rechtbank Gelderland in een soortgelijke zaak een oordeel gegeven dat diametraal tegenover de uitspraak van de voorzieningenrechter Noord-Holland staat en laat zien dat visie van de voorzieningenrechter in de rechtspraak allerminst gemeengoed is (rechtbank Gelderland 16 december 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:6628).
Ook in de door de rechtbank Gelderland behandelde zaak ging het om een letselschadezaak waarbij benadeelde aanvoerde dat zij schade leed door het wegvallen van zwarte inkomsten uit schoonmaakwerkzaamheden. De aansprakelijke verzekeraar voerde aan dat de schadepost ‘gemis van zwarte inkomsten ’niet als vergoedbare schade kan gelden. In rechtsoverweging 4.3 overweegt de rechtbank echter als volgt:
[Gedaagde] heeft primair als verweer gevoerd dat het eventuele gemis van ‘zwarte’ inkomsten niet als vergoedbare schade kan gelden. Dit verweer slaagt niet. Overeenkomstig het uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot vergoeding van schade moet [eiser] zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin zij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. De werkelijke situatie waarin [eiser] verkeert, dus in dit geval: met ongeval, moet worden afgezet tegen de hypothetische situatie waarin [eiser] zich (vermoedelijk) zou hebben bevonden als het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden. Het verschil tussen beide situaties, uitgedrukt in geld, is haar schade. Gemiste inkomsten uit betaald werk vormen het zogenoemde verlies aan verdienvermogen. Gemiste ‘zwarte’ verdiensten uit betaald werk kwalificeren in dat opzicht net als gemiste ‘witte’ verdiensten als vermogensschade in de zin van artikel 6:96 BW. De bestendige lijn in de jurisprudentie is dan ook dat gederfde inkomsten uit niet fiscaal-geregistreerde werkzaamheden in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen. Niet valt in te zien waarom daar in deze zaak een uitzondering op moet worden gemaakt. Het is verre van ongebruikelijk dat de door [eiser] beweerdelijk verrichte werkzaamheden ‘zwart’ worden verricht. De stelling van Univé dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is om [eiser] voor het eventuele verlies aan ‘zwarte’ inkomsten te compenseren, wordt dan ook niet gevolgd.
Met deze uitspraak wordt de bestendige rechtspraak opnieuw bevestigd. Dit betekent dat het verlies aan zwarte inkomsten in beginsel nog steeds gecompenseerd dient te worden door de voor deze schade aansprakelijke partij.