Op 1 januari 2019 treedt een wet in werking die de vergoeding van affectieschade regelt. Naasten en nabestaanden van een letselschadeslachtoffer kunnen – onder bepaalde voorwaarden – een vergoeding vorderen voor de pijn en het verdriet dat zij lijden door het invalide worden of overlijden van een geliefde of familielid. Het doel van de wet is om de positie van naasten en nabestaanden bij een letselschade- of overlijdensschade te versterken.
Een naaste of nabestaande kan tot op heden alleen een vergoeding voor immaterieel leed vorderen wanneer sprake is van “shockschade”, wanneer de dader het oogmerk had om zodanig letsel toe te brengen (“Oogmerk”-arrest) of wanneer sprake is van aantasting van de nagedachtenis van een overledene. Een wettelijke grondslag voor de vergoeding van enkel verdriet en rouwverwerking voor naasten en nabestaanden kende Nederland nog niet.
Affectieschade in Europa
De vergoeding van affectieschade in Nederland is nieuw, maar wanneer we de ontwikkelingen op het gebied van affectieschade in Nederland vergelijken met de ontwikkelingen van affectieschade in Europa en andere Europese landen loopt Nederland behoorlijk achter. Landen als België, Frankrijk, Griekenland, Spanje, Ierland, Italië, Luxemburg en Zwitserland kennen al langer een (wettelijke) regeling voor affectieschade. Duitsland heeft in 2017 binnen vijf maanden een wetsvoorstel voor affectieschade aangenomen. De Europese Raad en het Europese Parlement hebben in 2012 een Richtlijn ingevoerd die de affectieschade voor nabestaanden van slachtoffers van een misdrijf regelt (richtlijn 2012/29/EU). Toch heeft een Nederlandse regeling voor de vergoeding van affectieschade enige tijd op zich laten wachten.Van wetsvoorstel tot wet
Vooral de route die het wetsvoorstel tot wet heeft moeten afleggen heeft in Nederland veel tijd gekost. Al in 2003 werd een wetsvoorstel tot het vergoeden van affectieschade ingediend. Dit wetsvoorstel is in 2010 door de Eerste Kamer afgewezen mede uit angst dat een regeling voor affectieschade zou bijdragen aan een claimcultuur in Nederland. De Eerste Kamer was bang voor “Amerikaanse toestanden”. Een tweede argument was dat een vooraf vastgestelde vergoeding voor affectieschade ontoereikend zou zijn om het leed van naasten en nabestaanden in individuele gevallen te compenseren. De afwijzing van het wetsvoorstel affectieschade heeft in 2010 geleid tot veel verbijsterde reacties bij slachtoffers, letselschadeadvocaten en verzekeraars.
In 2014 heeft de regering een nieuwe poging ondernomen om affectieschade onderdeel uit te laten maken van het Nederlandse schadevergoedingsrecht. Het wetsvoorstel zorg- en affectieschade werd ingediend. Uiteindelijk zijn de wetsvoorstellen zorg- en affectieschade logsgekoppeld en is alleen het wetsvoorstel affectieschade bij de Tweede Kamer ingediend. In mei 2017 is het wetsvoorstel affectieschade met algemene stemmen in de Tweede Kamer aangenomen. Op 10 april 2018 was het opnieuw de beurt aan de Eerste Kamer. Ondanks de nog steeds gevreesde claimcultuur, heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen. De internationale ontwikkelingen op het gebied van affectieschade en de maatschappelijke behoefte aan een affectieschadevergoeding gaven de doorslag.Maatschappelijke behoefte
En die maatschappelijke behoefte tot het vergoeden van verdriet en pijn van naasten is er. Uit onderzoek is gebleken dat naasten en nabestaanden behoefte hebben aan erkenning van hun verdriet. Die erkenning bestaat niet alleen uit de erkenning dat de dader aansprakelijk is voor het ontstaat van het leed, maar ook uit de erkenning dat het Nederlandse rechtssysteem de emotionele gevolgen van een ongeval of geweldsincident voor een naaste of nabestaande erkend. Een affectieschadevergoeding biedt volgens naasten en nabestaanden deze erkenning. Ook zorgt een affectieschadevergoeding voor genoegdoening. Een ongeval of misdrijf waarbij een naaste gewond raakt of overlijdt, heeft een diepe impact op de omgeving van het slachtoffer. Naasten en nabestaanden zijn geschokt over datgene wat hun geliefde is overkomen. Affectieschade heeft mede tot doel om dit geschokte rechtsgevoel te herstellen.Affectieschadevergoeding: niet voor iedereen en vaste bedragen
De wet die op 1 januari 2019 in werking treedt biedt de levensgezellen, ouders, (pleeg)kinderen en mantelzorgers van slachtoffers de mogelijkheid om een vooraf bepaalde schadevergoeding te vorderen van de aansprakelijke partij. Ook naasten die geen levensgezel, ouder, (pleeg)kind of mantelzorger zijn maar die wel in een nauwe persoonlijke relatie tot het slachtoffer staan, kunnen een affectieschadevergoeding vorderen. Hoe deze laatste groep van gerechtigden zal worden vormgegeven, zal uit de toekomstige rechtspraak moeten blijken. De wet maakt voor de hoogte van de affectieschadevergoeding een onderscheid tussen vier categorieën. Het gaat om de categorieën “ernstig en blijvend letsel”, “overlijden”, “ernstig en blijvend letsel door een misdrijf” en “overlijden door een misdrijf”. Van ernstig en blijvend letsel is sprake wanneer iemand meer dan 70% invalide is. Ook de relatie tot het slachtoffer is van belang voor de omvang van de affectieschadevergoeding. De hoogte van de affectieschadevergoeding varieert tussen de € 12.500,- en € 20.000,-.
Alleen ongevallen en geweldsincidenten die op of na 1 januari 2019 plaatsvinden vallen onder de wet affectieschade. Dit betekent dat naasten en nabestaanden van letselschadeslachtoffers waarvan het letsel vóór 1 januari 2019 is ontstaan geen recht zullen hebben of een affectieschadevergoeding.