Een Sint Maartense begrafenisonderneming verwisselt de stoffelijke overschotten van twee overledenen. De nabestaanden van één familie ontdekken dit nadat hun dierbare al is gecremeerd. Hebben de nabestaanden recht op schadevergoeding, omdat door de begrafenisonderneming een fout is gemaakt?
Deze tragische gebeurtenis overkwam een Amerikaanse familie. Hun moeder overleed op het eiland Sint Maarten. Om hun moeder terug te krijgen naar Amerika, gaven de nabestaanden een Sint Maartense begrafenisonderneming de opdracht om de repratiëring naar Amerika te regelen. Bij het organiseren van de vliegreis terug naar Amerika, heeft de Sint Maartense begrafenisonderneming per ongeluk een Canadese overledene op het vliegtuig naar Amerika gezet. De nabestaande van de Amerikaanse overledene kwamen hier pas achter op het moment dat het stoffelijk overschot bij de Amerikaanse begrafenisonderneming was gearriveerd. Ondertussen was hun moeder naar Canada overgebracht, waar zij al vrij snel in opdracht van de Canadese nabestaanden was gecremeerd.
De nabestaanden van de Amerikaanse overledene vorderen bij de rechtbank op Sint Maarten een schadevergoeding voor het verdriet dat zij hebben gehad omdat zij niet bij de uitvaart van hun moeder aanwezig hebben kunnen zijn. Zij vorderen de schadevergoeding van de Sint Maartense begrafenisonderneming. De rechtbank oordeelt dat hoewel de Sint Maartense begrafenisonderneming een ernstige fout heeft gemaakt door de stoffelijke overschotten te verwisselen, de nabestaanden in beginsel geen recht hebben op een schadevergoeding voor het verdriet dat zij door die fout hebben gehad. De reden hiervoor is dat voor het verdriet van nabestaanden naar Nederlands recht geen vergoeding bestaat. Dit is alleen anders wanneer een nabestaande door het overlijden of de gebeurtenissen na het overlijden van een dierbare zelf psychische problemen oploopt. De Amerikaanse nabestaanden krijgen wel het geld terug dat zij aan de Sint Maartense begrafenisonderneming hebben betaald om de repatriëring te regelen.